2e kwartaal

Afwijkingen per risicogroep

Rondom het gemeentefonds spelen drie grote ontwikkelingen

  1. Als eerste speelt de herijking van het gemeentefonds. De wijze waarop het Rijk het geld verdeelt wordt gewijzigd. Het Kabinet heeft ons in de Maartbrief laten weten dat de invoering per 2023 nu een feit is. Almere is een nadeelgemeente. Door de herijking krijgen we dus minder geld. Bij elke update van de berekening van de herijking, wordt dit nadeel groter. In de 1e kwartaalrapportage hadden we een nadeel van € 3,1 miljoen opgenomen. Het nadeel is structureel € 1,9 miljoen hoger en is in totaal dus € 5 miljoen.
  2. Het Regeerakkoord gaf een goed beeld over hoeveel geld we van het Rijk mogen verwachten tot en met 2025. In de jaren 2022-2025 zouden we in totaal ongeveer € 90 miljoen extra krijgen. Dit hebben we in de 1e kwartaalrapportage verwerkt. Uit de meicirculaire blijkt dat we er in deze jaren in totaal nog € 38 miljoen bij krijgen. Vanaf 2026 is nog veel onzeker. In de startbrief van het Kabinet staat dat een volgend kabinet een besluit moet nemen over op welke manier gemeenten geld krijgen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het structureel afschaffen van de opschalingskorting en of de landelijke financieringssystematiek (trap op, trap af met het Rijk) moet worden aangepast. Ook wil het Rijk de verruiming van het belastinggebied van gemeenten onderzoeken. Toch gingen we er bij de 1e kwartaalrapportage van uit dat we ook vanaf 2026 nog € 16 miljoen extra zouden krijgen. Hier komt nu nog € 4 miljoen bovenop. In totaal gaat het dus om € 20 miljoen aan extra gemeentefonds vanaf 2026.
  3. Als laatste heeft het Rijk bezuinigingen doorgevoerd op de jeugdhulp en de Wmo. De bezuiniging op de jeugdhulp is niet nieuw. Deze zat al deels in het advies van de commissie van wijzen en het regeerakkoord. Ons aandeel in de bezuiniging daalt landelijk, hierdoor verwachten we ook minder te kunnen besparen. Ook wil het Rijk twee bezuinigingen doorvoeren op de Wmo. Het gaat om een eigen bijdrage en valpreventie. Hierdoor krijgen we minder geld. We gaan er nu vanuit dat we de bezuiniging 1 op 1 kunnen invullen.

bedragen x € 1.000

progr

omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

P04

één op één verwerken Rijksbezuiniging Wmo

84

126

899

941

P09

meicirculaire: minder geld door Rijksbezuiniging Wmo

-84

-126

-899

-941

P04

lagere taakstellingen jeugdhulp

-396

-1.980

-3.060

P09

meicirculaire: bijstelling extra geld jeugdhulp

-146

23

81

89

-62

P09

herijking gemeentefonds

1.300

-1.700

-1.800

-1.900

P09

meicirculaire: extra gemeentefonds

1.024

8.699

11.428

16.638

3.878

totaal

878

10.022

9.413

12.947

-1.144

Een op één opnemen Rijksbezuiniging Wmo

In het coalitie akkoord zijn er twee Rijksbezuinigingen benoemd voor de Wmo. Deze zijn beide taakstellend ingeboekt door het Rijk. De exacte maatregelen moeten nog worden uitgewerkt. Wij vertalen de taakstelling door naar de Wmo. Het gaat om:

  • het invoeren van een eigen bijdrage vanaf 2025
  • en het nemen van preventieve maatregelen tegen het vallen van ouderen (valpreventie) vanaf 2023

Voor het aanpassen van de eigen bijdragen moet de wet worden gewijzigd. Dit kost veel tijd. Daarom gaat het Rijk er vanuit dat de wet pas in 2025 wordt ingevoerd. Almere krijgt een taakstellende korting van € 0,8 miljoen. Voor valpreventie moeten er meer bewegingsprogramma’s komen en moet er beter gescreend worden. De maatregelen die nodig zijn worden komende periode met alle relevante stakeholders, zo ook de gemeenten, uitgewerkt. Almere krijgt een taakstellende besparing van ongeveer € 0,14 miljoen

Meicirculaire: bijstelling extra gemeentefondsinkomsten jeugdhulp

Na de herijking van het gemeentefonds hebben we een aandeel van 1,21% in de extra middelen voor de jeugdhulp. Voor de herijking was dit 1,61%.  Kort gezegd ons aandeel neemt met ongeveer 25% af. Bij de eerste kwartaalrapportage hebben we de inschatting van ons lagere aandeel meegenomen. In de meicirculaire staat wat we werkelijk krijgen. Dit verwerken we nu in de begroting.

lagere taakstellingen jeugdhulp

Voor de jeugdhulp hebben we bij de eerste kwartaalrapportage twee Rijkstaakstellingen één op één in de begroting van de kosten opgenomen. Dit zijn taakstellingen voor de invoering van een eigen bijdrage (€ 500 miljoen landelijke bezuiniging) en het verminderen van residentiële zorg. Deze bezuinigingen worden door het Rijk doorgevoerd, hierdoor krijgen we dus minder extra geld. We gaan er vanuit dat we hiervoor ook lagere kosten gaan maken (taakstelling). Hieronder liggen nog geen harde maatregelen. De hoogte van de taakstelling hebben we bij bepaald op basis van ons aandeel in de landelijke bezuiniging. Ons oude aandeel was 1,61%. Door de herijking van het gemeentefonds is ons aandeel nog maar 1,21%. We stellen de taakstellingen nu bij naar ons nieuwe aandeel van 1,21%. Hierdoor gaan de taakstellingen omlaag. De budgetten voor de jeugdhulp nemen hierdoor dus toe. Dit is een nadeel voor de begroting.
Voor de goede orde: deze correctie gaat over de bezuiniging die door het Rijk is opgelegd op de jeugdhulp. Deze bezuiniging wordt lager. De eigen - gemeentelijke - bezuinigingen op de jeugdhulp blijven ongewijzigd.

Herijking gemeentefonds

Bij de eerste kwartaalrapportage hadden we de voorlopige uitkomsten van de herijking meegenomen. Dit was een nadeel van € 3,1 miljoen structureel. De uitkomsten waren berekend op de gemeentefondsuitkering van 2019. In de meicirculaire is de herijking opnieuw berekend op basis van het jaar 2023. Hierin zijn dus alle besluiten en budgetontwikkelingen van het gemeentefonds meegenomen. Maar ook recente data zoals het aantal inwoners, bijstandsklanten etc. Ons nadeel is in totaal € 5 miljoen, dit is € 21,29 per inwoner. We hebben dus een extra structureel nadeel hebben van € 1,9 miljoen vergeleken met het eerste kwartaal.
In 2023 is het nadeel lager, omdat er een ingroeipad van 1 jaar is afgesproken. Er wordt in 2023 € 7,50 per inwoner van de korting afgehaald.

Meicirculaire: extra gemeentefonds

Bij de eerste kwartaalrapportage hebben we de effecten van het regeerakkoord meegenomen. De informatie moesten we toen halen uit de startnota. We moesten toen ook zelf een inschatting maken hoeveel geld Almere hiervan zou krijgen. In de meicirculaire staat hoeveel we werkelijk krijgen. In de tabel hieronder staan de uitkomsten:

bedragen x € 1 miljoen

2022

2023

2024

2025

2026

extra gemeentefondsgeld (accres)

4,2

20,8

34,0

42,3

17,1

extra gemeentefondsgeld BTW compensatiefonds

5,6

4,0

3,9

4,0

meebetalen aan woningbouwimpuls

-1,2

-1,2

-1,2

meebetalen aan volkshuisvestingsfonds 

-1,8

-1,8

-1,8

schrappen oploop opschalingskorting

4,8

6,5

8,3

totaal extra geld

9,8

26,6

41,4

51,6

17,1

al meegenomen bij eerste kwartaalrapportage

8,8

17,9

30,0

35,0

13,2

extra geld 2e kwartaalrapportage

1,0

8,7

11,4

16,6

3,9

 

De belangrijkste bijstellingen ten opzichte van de eerste kwartaalrapportage zijn:

  • het accres is hoger omdat de Rijksuitgaven ook hoger zijn. Hierdoor krijgen we in de jaren 2022-2025 in totaal € 30 miljoen extra. Structureel krijgen we vanaf 2026 € 1 miljoen extra
  • Er is in 2021 € 0,4 miljard minder btw gedeclareerd door gemeenten en provincies. Dit geld krijgen we via het gemeentefonds terug. Deze ruimte mogen we tot en met 2025 ook begroten. Hierdoor krijgen we in de jaren 2022-2025 in totaal € 10 miljoen extra.
  • We betalen in de jaren 2023-2025 mee aan de woningbouwimpuls en het volkshuisvestingsfonds. In de eerste kwartaalrapportage dachten we dat we ook in 2026 nog moesten meebetalen. Dat is niet het geval. Hierdoor krijgen we structureel vanaf 2026 € 3 miljoen extra
  • Het Rijk heeft de opschalingskorting voor de jaren 2022-2025 verlaagd. Dit is een voordeel dat we al bij de eerste kwartaalrapportage hebben meegenomen. Het voordeel is in totaal  3 miljoen minder dan verwacht.
Deze pagina is gebouwd op 04/14/2023 12:23:57 met de export van 04/14/2023 11:53:05