Eerste kwartaalrapportage 2022

Afwijkingen per risicogroep

In deze tabel geven we een totaaloverzicht van de afwijkingen per risicogroep. We hebben nu voor het eerst ook een kolom 'structureel' toegevoegd aan het perspectief. Deze kolom geeft aan hoeveel structurele financiële ruimte er overblijft. We zijn van plan dat voortaan in elke kwartaalrapportage toe te voegen.

bedragen x € 1.000

omschrijving

2022

2023

2024

2025

2026

structureel

saldo na vierde kwartaalrapportage 2021

-10.411

-3.418

3.011

3.126

2.920

1.925

demografie

-2.773

-2.087

683

1.778

1.899

399

gemeentefonds

8.800

14.737

27.280

33.850

12.181

15.356

prijsstijgingen

-143

-657

-657

-657

-657

-657

sociaal domein

3.216

449

-2.458

-2.967

-3.479

-3.500

wetgeving

-1.334

-2.384

-2.438

-2.488

-3.186

-3.186

renterisico

-333

-787

-1.002

-1.360

-973

-973

overig

-2.665

-1.062

-967

-1.167

-942

-982

neutrale wijzigingen

5.028

-4.505

-2.349

-208

-1.008

-13

saldo na het eerste kwartaal

-614

286

21.104

29.908

6.756

8.370

We krijgen er vanuit het regeerakkoord Rutte IV vanaf 2026 structureel € 16,6 miljoen bij
Maar er zijn ook tegenvallers. Daardoor is het structurele begrotingsoverschot € 8,4 miljoen.

Het Kabinet zegt dat een volgend kabinet een besluit moet nemen over op welke manier gemeenten vanaf 2026 geld krijgen. Dit maakt dat structurele bedrag onzeker. Het Kabinet heeft in de Maartbrief van 6 april 2022 aan gemeenten deze lijn nog een keer bevestigd. Het gaat dan om 3 dingen:

  • het structureel afschaffen van de bezuiniging (‘opschalingskorting’);
  • het aanpassen van de manier hoe de budgetten van gemeenten meegroeien en krimpen met die van het Rijk (trap op, trap af met het Rijk);
  • Onderzoek van het Rijk of gemeenten zelf meer belastingen mogen innen.

Het kabinet belooft dat er voor de zomer een ‘contourennota’ komt. Daarin moet dan staan wat de hoofdrichting wordt van een toekomstige en stabiele financieringssystematiek voor gemeenten. Dit moet gemeenten meer duidelijkheid gaan geven over de bekostiging na 2026.

Het kan dus nog meevallen. We lopen hier nu niet op vooruit. Dit doen we omdat het Rijk in haar begroting nu geen geld heeft vrijgemaakt om gemeenten in 2026 meer dan de genoemde € 16,6 miljoen te geven. De gemeente is wettelijk verplicht om de officiële informatie van het Rijk in de begroting te verwerken. Het is nog niet zeker hoe de toezichthouder deze verplichting gaat invullen.

U kunt een gunstigere inschatting maken. We noemen hier twee denklijnen.

  • De terugval van extra inkomsten van het Rijk in 2026 ten opzichte van 2025 bedraagt ongeveer € 20 miljoen. U zou de aanname kunnen doen dat we alsnog de helft (€ 10 miljoen) van dit bedrag erbij krijgen in 2026. Bijvoorbeeld omdat het Rijk de opschaalkorting afschaft of omdat een nieuwe manier van bekostiging van gemeenten, extra geld oplevert. Of omdat een ruimer eigen belastinggebied gecombineerd wordt met een verlaging van de Rijksbelastingen. Gemeenten kunnen dan extra belasting te innen, zonder dat de lastendruk voor de inwoners toeneemt.
  • U zou ervoor kunnen kiezen naast structureel beleid, een schaduwlijst op te stellen met nieuw beleid van bijvoorbeeld € 10 miljoen structureel. Op het moment dat de inkomsten meevallen, kan dit voorwaardelijke beleid dan worden doorgevoerd.

We kiezen hier in deze Perspectiefnota niet voor. Ten eerste zouden we daarmee ingaan tegen de ruimte die het Rijk ons geeft. Ten tweede denken we dat we in het sociaal domein eerder optimistisch dan pessimistisch ramen. We verwachten dat in het tweede kwartaal meer duidelijkheid komt van het rijk.

Buffer

Op basis van dit perspectief ontwikkelt de buffer zich als volgt:

bedragen x € 1 miljoen

2021

 2022

 2023

 2024

 2025

2026

beginstand buffer na Q4

76,3

97,9

93,8

94,1

115,2

145,1

winstafdracht grondbedrijf 2021

17,0

20% voor stedelijke vernieuwing

-3,4

resultaat jaarrekening 2021

1,3

vertraagde projecten 2021

3,2

perspectief

-0,6

0,3

21,1

29,9

6,8

totaal

97,9

93,8

94,1

115,2

145,1

151,9

 

Zoals uit bovenstaande tabel blijkt zijn er in 2021 ten opzichte van de vierde kwartaalrapportage 2021 nog twee meevallers:

  • de winstafdracht van het grondbedrijf: deze hebben we nog niet eerder in de cijfers verwerkt. Dit is conform een motie van de gemeenteraad, waarin u aangeeft dat de winst eerst gerealiseerd moet zijn.
  • het resultaat van de jaarrekening 2021: Dit valt € 1,8 miljoen hoger uit dan gemeld in de vierde kwartaalrapportage.

20% voor stedelijke vernieuwing

Op een specifiek punt nemen we extra geld op in de begroting, op dezelfde manier als dit in de afgelopen vier jaar is gebeurd. Dit betreft een afdracht van € 3,4 miljoen aan het Fonds Stedelijke Vernieuwing vanuit de winst op de grondexploitatie. In de afgelopen 4 jaar is dit fonds incidenteel gefinancierd door 20% van de winst op grondverkopen hiervoor te bestemmen. Wij vinden de financiële borging van stedelijke vernieuwing ook voor de toekomst belangrijk. De winst van het grondbedrijf is een onzekere financieringsbron. Bij de Programmabegroting 2023 komen we daarom met een analyse en voorstel hoe we stedelijke vernieuwing langjarig kunnen betalen, bij voorkeur op een meer zekere manier. We willen echter voorkomen dat onzekerheid bij onze partners in Almere Haven, Almere Buiten en op de bedrijventerreinen ontstaat doordat we in tegenstelling tot de vorige jaren in het voorjaar geen geld beschikbaar stellen. Daarom stellen we voor de huidige financiering nog een jaar op dezelfde manier door te zetten. 

De gemeente is er niet om te sparen

De buffer geeft aan hoeveel incidenteel geld er is. Dit is vrije ruimte die helemaal of gedeeltelijk kan worden ingezet voor beleid. Natuurlijk moeten we wel voldoende achter de hand houden om risico's op te vangen. U als raad bepaalt hoe groot die buffer moet zijn.

Deze pagina is gebouwd op 04/14/2023 12:23:57 met de export van 04/14/2023 11:53:05