Sociaal Domein

Het zorggebruik voor de jeugdhulp zonder verblijf lijkt zich te stabiliseren

Dat is goed nieuws. Vorig jaar steeg het zorggebruik nog met 6%. De jaren daarvoor zelfs met 15%. We moeten nog een slag om de arm houden, want de grootste aanbieder loopt achter met zijn declaraties. Als onze verwachting uitkomt houden we op de jeugdhulp zonder verblijf € 1,8 miljoen over.
Het probleem is dat we weinig weten van de ontwikkeling van de kosten op de langere termijn.

Voor de jeugdhulp met verblijf zijn er grote onzekerheden

Daarom willen we het overschot op de jeugdhulp zonder verblijf gebruiken voor de jeugdhulp met verblijf. Tot en met 2022 hebben we een contract, waarin we een vast bedrag met de zorgaanbieders hebben afgesproken. De zorgaanbieders hebben aangegeven dat ze niet uitkomen met dit bedrag. Voor de hogere kosten in 2021 hebben ze een claim ingediend bij de regio Flevoland. Dit noemen we het 'risicodossier'. De claim voor Almere is € 2,2 miljoen, dit is al verwerkt in de jaarrekening 2021. We lopen het risico dat de kosten over 2022 ook hoger zijn. Verder zijn er nog diverse andere risico's in 2022, zoals extra kosten van het woonplaatsbeginsel. Op de website worden de risico's uitgebreid toegelicht.

Omdat het voordeel op de jeugdhulp zonder verblijf net zo groot is als het nadeel op de jeugdhulp met verblijf verwachten we een neutraal resultaat op de jeugdhulp in 2022.
Wel zijn er een aantal andere knelpunten binnen het sociaal domein die hieronder worden toegelicht.

bedragen x € 1.000

Jeugdbescherming en jeugdreclassering

Landelijk hebben de aanbieders van jeugdbescherming en jeugdreclassering aangegeven dat de jeugdbeschermingsketen niet goed werkt. Onze aanbieder 'Samen veilig' wil daarom meer subsidie om extra mensen aan te nemen. Het Rijk stelt landelijk € 10 miljoen per jaar beschikbaar voor de jaren 2022-2025. De zorgregio's (gemeenten) moeten ook een bijdrage leveren. Het bestuurlijk overleg Flevoland heeft ingestemd met de verhoging van de subsidie. Voor Almere kost dit € 0,35 miljoen extra per jaar.

Procesmanager en herindicatie-team Wmo ondersteuning

In 2022 zijn de aanbestedingen voor de Wmo-ondersteuning gegund voor een periode van maximaal 8 jaar. Voor het bieden van ondersteuning is in samenwerking met zorgaanbieders een nieuwe werkwijze ontwikkeld. De werkwijze wordt in 2023 ingevoerd. Hiervoor is een procesmanager nodig. Ook komt er een tijdelijk herindicatie-team om de indicaties van inwoners aan te passen. Voor deze kosten was een risicoreservering opgenomen. Deze risicoreservering zetten we in om de kosten te betalen.

Zorglandschap Jeugd Flevoland

Het zorglandschap Flevoland voeren we samen met de andere gemeenten in Flevoland uit. Voor Almere kost dit programma jaarlijks € 0,2 miljoen. Bij de Programmabegroting 2022 is alleen geld voor het jaar 2022 beschikbaar gesteld. Het programma wordt in 2023 voortgezet. Hiervoor is extra geld nodig. Vanaf 2024 is er de mogelijkheid om te stoppen met het programma. Almere moet dan wel bij de regio melden dat wij stoppen met de financiering van het programma. We zullen met de regio in gesprek gaan over de financiering van dit programma.

Bijstandsverlening

We krijgen minder geld van het Rijk omdat landelijk het aantal bijstandsklanten lager uitkomt dan verwacht. De kosten zijn ook lager, omdat onze klantenaantallen ook lager zijn dan begroot. We verwachten gemiddeld op ongeveer 5.048 klanten uit te komen. Hier staat tegenover dat de kosten per klant hoger zijn. Bovendien verhalen we minder kosten in verband onterecht verstrekte uitkeringen. In totaal verwachten we in 2022 een nadeel van € 0,4 miljoen. Dit komt bovenop het nadeel van € 1,3 miljoen die in de 2e kwartaalrapportage is verwerkt.
Meerjarig gaan we er vanuit dat we uitkomen met het bijstandsbudget. Naar huidige inzichten zal het aantal klanten in 2023 dan niet mogen stijgen. Het Rijk gaat er vanuit dat in 2023 landelijk het aantal bijstandsgerechtigden gelijk blijft. De hoogte van de uitkering van het Rijk is gebaseerd op de Miljoenennota. We moeten nog een beschikking ontvangen met daarin de definitieve uitkering voor 2022 en de bijgestelde uitkering voor 2023. Nadat deze is ontvangen verwerken we dit in de eerstvolgende kwartaalrapportage.